Verwijder daarom alle losse en vuile elementen op de muur. Vooral voor muren in oude gebouwen is het aan te raden om de muur goed vochtig te maken. Dit zal het pleisterwerk duurzamer maken. Gebruik hiervoor een kwast of een plafondborstel. Als de muur veel vocht opneemt, is een diepe primer een goede toepassing. Als de muur gemaakt is van verschillende steensoorten, kun je stoffen matten gebruiken. Ze verminderen de vorming van scheuren of oppervlaktespanning aanzienlijk.
Bijvoorbeeld een troffel waarmee je de pleister op de muur kunt gooien. Je kunt het beste een roestvrijstalen troffel gebruiken. Anders kunnen er roestplekken op de muur ontstaan. Dan heb je een troffel nodig om glad te strijken. Een schuurbord en wat kleinere troffels zijn ook nodig. Je kunt een kattentong gebruiken om de vlekken op het deurkozijn of raam te bewerken. Gebruik een spons om het pleisteroppervlak te vervilten zodra het begint te harden. Dit kan ook met een pleistermachine, maar dit is niet aan te raden voor een leek. Deze mengt het materiaal zelfstandig en transporteert het alleen naar de muur. Hier is een snelle verwerking absoluut noodzakelijk. Daarom kunnen leken beter een sponsbord gebruiken.
Idealiter gebruik je hiervoor een elektrische garde. Een boormachine met hulpstuk is hiervoor ongeschikt, omdat deze niet krachtig genoeg is om alles goed te mengen. Gebruik een mortelvat voor het materiaal en gebruik geen kruiwagen. Het is vrijwel onmogelijk om de mortel daar gelijkmatig te mengen. Een andere manier om het gips te mengen is door een bouwfolie te gebruiken. Eerst leg je het materiaal erin en in het midden druk je een goot. Vul deze met het benodigde water. Gebruik een schep om te mengen. Als je het makkelijk wilt maken, kun je een mixer lenen bij de bouwmarkt.
De ondergrond bepaalt het type pleister. Binnen is het aan te raden om zogenaamde hechtpleisters te gebruiken, omdat deze vocht kunnen reguleren. In badkamers en soortgelijke vochtige ruimtes kun je pleisters voor vochtige ruimtes gebruiken op basis van kalk en cement. Met gips zou er schimmel ontstaan. Je kunt kant-en-klare hecht- en gipspleisters kopen. Dan hoef je alleen water toe te voegen. Het is echter beter als je het zelf mengt. Zo hecht het beter aan de muur. Meng eerst kalk met cement in een verhouding van 2:1 en voeg het benodigde zand toe. Voeg na het mengen het water toe.
Breng eerst de pleister aan op de muur met een troffel. Smeer het vervolgens uit met een vlakspaan. Gebruik de troffel om het pleisterwerk snel in cirkelvormige bewegingen aan te brengen tot het oppervlak egaal is. Je kunt voorkomen dat het pleister afbrokkelt door de juiste dikte pleister te gebruiken. Deze is verkrijgbaar in diktes van vijf tot 20 millimeter. Als het pleisterwerk druksterkte heeft bereikt, maar tegelijkertijd voldoende vochtig is, gebruik dan een viltspaan om oneffenheden weg te werken. Zodra de muur volledig droog is, helpen oppervlaktevuller en schuurpapier om de resterende oneffenheden te verwijderen.
